1. Een belastingplichtige deelt de lidstaat van identificatie mee dat hij DDB-plichtig is in een of meer lidstaten.
2. Deze mededeling wordt elektronisch verricht uiterlijk tien werkdagen na afloop van het eerste belastingtijdvak waarvoor de belastingplichtige DDB-plichtig is krachtens deze richtlijn ("het eerste tijdvak van heffing").
3. De lidstaat van identificatie is:
(a) de lidstaat waar de belastingplichtige DDB-plichtig is voor het eerste tijdvak van heffing;
(b) indien de belastingplichtige voor dat belastingtijdvak in meer dan een lidstaat DDB-plichtig is: een van die lidstaten naar keuze van de belastingplichtige.
4. De krachtens lid 1 te verrichten mededeling omvat ten minste de volgende gegevens van de belastingplichtige:
(a) naam;
(b) handelsnaam, indien verschillend van de naam;
(c) postadres;
(d) elektronisch adres;
(e) in voorkomend geval, het nationale belastingnummer;
(f) naam contactpersoon;
(g) telefoonnummer;
(h) lidstaten waar de belastingplichtige DDB-plichtig is;
(i) IBAN- of OBAN-nummer.
5. De belastingplichtige deelt de lidstaat van identificatie eventuele wijzigingen van de krachtens lid 4 verstrekte gegevens mee.
6. Wanneer een entiteit op grond van artikel 9, lid 2, is aangewezen, omvatten de gegevens die deze aangewezen entiteit krachtens dit artikel met betrekking tot elke belastingplichtige van de groep verstrekt, ook inlichtingen over haarzelf wat betreft de in lid 4, onder a) tot en met g), genoemde gegevens.
7. De Commissie kan uitvoeringshandelingen aannemen om een gemeenschappelijk formaat voor de krachtens dit artikel vereiste mededeling vast te stellen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 24, lid 2, bedoelde procedure aangenomen.